
VIRTUEEL ||||||| REËEL
Een grens die ik wil aftasten in mijn beeldend werk.
​
Ik laat me vaak inspireren door architectuur: een structuur, een ruimte, een lijnenspel of schaduwvlak. Vanuit die elementen werk ik verder om het platte vlak van een schilderij te doorbreken en meer gelaagdheid te creëren. Tijdens het schilderen bouw ik op en haal ik weg, in een voortdurend spel van zoeken en aanpassen.
Wat op het doek verschijnt, zijn overblijfselen van een oorspronkelijke architecturale structuur. Het zijn restanten van iets dat er nooit lijkt geweest te zijn. Deze overblijfselen vragen om verschillende formaten, maar samen functioneren ze als een archief van een virtuele wereld die ik langzaam opbouw.
Door vormen, perspectieven en contrasten te verdraaien ontstaat een nieuwe kijk op de werkelijkheid. Het resultaat is een beeld dat balanceert tussen iets echts en iets dat ongrijpbaar lijkt.
Ik wil de kijker uitnodigen om mee te gaan in dat spel tussen werkelijk en virtueel. Om een moment stil te staan en een eigen interpretatie te geven aan wat zichtbaar is.
TOONMOMENTEN
@ Campo Victoria, Gent - mei 2009
@ KASK, Gent - juni 2009
@ De Zandberg, Harelbeke - april 2010
@ Kunstenhuis, Harelbeke - september 2014
@ 4n20 Kortrijk - juli 2022
@ YOC/ Galerie Dessers Hasselt - juli 2022
@ Limerick Gent - februari/maart 2023
@ Kunsthal Gent - juli/augustus 2023
Biënnale Brugse Poort Gent - 9 tot 12 mei 2024
@ Sint-Annakasteel Maldegem - juni/juli 2024
OCHTENDGLOREN
‘In de diepe, kosmische nacht,
door lantaarns amper weersproken,
heeft een verdwaalde flits
de zwijgende straten geschonden
als een sidderend voorgevoel
van het verschrikkelijke ochtendgloren
dat als een leugen
de ontmantelde buitenwijken van de wereld besluipt.
Benieuwd naar de duisternis
en benauwd voor de dreiging van de dageraad
beleefde ik weer het vreselijke vermoeden
van Schopenhauer en Berkeley
dat zegt dat de wereld
een activiteit is van de geest,
een droom van de zielen,
zonder grond noch doel noch inhoud.
Maar omdat ideeën
niet eeuwig zijn als marmer
maar onsterfelijk als een bos of een rivier,
nam die stelling in de dageraad een andere vorm aan
en de magie van het uur
waarin het licht als wingerd
de muren der duisternis beklimt,
kromde mijn verstand
en schetste volgende gril:
Als de dingen van substantie zijn verstoken
en als dit talrijke Buenos Aires
niet meer is dan een droom,
met vereende toverkracht opgetrokken door de zielen,
dan is er een tijdstip
waarop haar bestaan aan een zijden draadje hangt
en dat is het huiveringwekkende tijdstip van de dageraad,
wanneer een handjevol mensen de wereld droomt
en maar enkele nachtbrakers
het asgrijze, flauw geschetste
beeld van de straten bewaren
dat ze straks met de anderen zullen voltooien.
Het is het uur dat de taaie droom van het leven
gevaar loopt in duigen te vallen,
het uur dat het God gemakkelijk zou vallen
zijn gewrocht in de kiem te smoren!
​
Maar weer is de wereld gered.
Het licht stroomt uit, vuile kleuren verzinnend,
en met enige wroeging
over mijn medeplichtigheid aan de verrijzenis van de dag
zoek ik mijn huis,
sprakeloos en ijzig in het witte licht,
terwijl een vogel de stilte vasthoudt
en de versleten nacht
achterblijft in de ogen van de blinden.'
​
​
Jorge Luis Borges